over partair.
Agnes Van Leemput,
het begin van partair
Agnes Van Leemput werd geboren te Duffel en studeerde Lichamelijke Opvoeding aan de K.U.Leuven. In 1974 startte zij de balletgroep. Door haar enthousiasme en inzet groeide de kleine groep van 10 leerlingen vlug uit tot een volwaardig dansgezelschap dat op dit ogenblik meer dan 280 dansers telt. Agnes volgde klassiek ballet bij belangrijke leermeesters als Jacques Sausin (Brussel), Stefan Schuller en Maria Metchkarova (Antwerpen). Jac Delsing bracht haar de finesses van jazzdance bij. Verder volgde zij regelmatig verschillende dansstages.
​
"Dansen is lyriek
in beweging."
AGnes van leemput
OVER DANS
​
"Dansen is dé vorm bij uitstek om woordeloos heel veel te zeggen.
Dans is hét medium om mijn gedachtespinsels te visualiseren.
Dansen is een bewegingstaal die de ziel blootlegt, die het denken omzet in bewegend beeld. Bewegen is verbeelden datgene dat je raakt, ontroert en zelfs weerstand oproept. Wanneer de realiteit uit haar voegen barst is kunnen verbeelden een dankbaar geschenk, een noodzakelijke expressie.
​
Dansen leerde mij te relativeren en bevrijdend afstand te nemen van negatieve impulsen. De dans heeft me bijgebracht om elke dag opnieuw verwonderd te raken over en te genieten van de 'schoonheid' in al haar facetten.​
​
Ik probeerde altijd mijn dansers te begeesteren en mijn verbeelding transferabel te maken naar hun hoofd, hun hart en hun lichaam. -
Dansen maakt een mens zoveel 'mooier'!"
"Dansen is de hemel inademen en een ziel uitademen."
agnes van leemput
OVER CHOREOGRAFIE
"Choreografisch ben ik sterker geworden.
Ik ben meer en meer belang beginnen hechten aan beeld, compositie en asymmetrie.
Ook het vrouw-zijn kreeg bij iedere productie meer en meer aandacht. Charme, gevoel, inlevingsvermogen, tedere warmte en sensualiteit zijn naar mijn gevoel aspecten die ik eerder bij een vrouw terugvind. Ook haar kracht is niet te onderschatten.
Een vrouw kan en blijft vechten!
Humor en ernst kregen steeds een plaats, maar vrij snel voelde ik de noodzaak om en werd ik bekwamer in het tot expressie brengen van dingen die mij raken en beroeren. Gevoelsmatig ben ik vaak extreem en ik merk dat ik ook telkens weer erg fel contrasterend te werk ga.
Aanvankelijk bracht ik losse, aparte dansnummers op het podium. Nadien begon ik thematisch te werken: een aantal dansen, choreografisch zeer verscheiden, werden gebundeld tot één apart hoofdstuk binnen het geheel. Later begon ik te werken rond een totaal concept waarin een aantal voor mij gevoelsmatig complementaire thema’s, al of niet onlosmakelijk met elkaar verbonden, verenigd worden tot een doordacht choreografisch geheel."